Over de ideale groeisnelheid van kuikens zullen er altijd meningsverschillen blijven bestaan. Sommigen waarschuwen dat te snelle groei nadelen heeft. Ongetwijfeld is dat afhankelijk van het betreffende ras. De meeste fokkers willen liefst dat hun kuikens vlot en snel opgroeien en volgens mij hebben ze gelijk. Mijn eerste buff Orpington kuikens worden meestal geboren in de tweede of de derde week van maart en de meeste hanen daarvan zijn begin oktober klaar voor de eerste tentoonstellingen. Steeds weer ontmoet ik fokkers die daar 2 tot 3 maanden meer voor nodig hebben en die nieuwsgierig zijn naar “het grote geheim”. Het ultieme wonderdrankje moet ik echter zelf nog ontdekken. De beste tips en trucs die ik de laatste 20 jaar heb geleerd kan ik wel vertellen.
Men zou denken dat de grootste kuikens ook voorbestemd zijn om later de grootste van de groep te worden. Vooral bij rassen met veel variatie in de grootte van de eieren is dat echter een illusie. De grootte van de beide ouders bepaald de uiteindelijke grootte van de volwassen nafok maar de grootte van het ei bepaald de grootte van het eendagskuiken. Dus grote hennen die kleine eieren leggen geven kleine kuikens die dikwijls de genetische aanleg hebben om later de grootste van de groep te worden. Na ongeveer een maand hebben de kleine kuikens het verschil ingehaald. Mooie grote eieren is natuurlijk een lovenswaardig doel op zich maar je kunt niet alles tegelijk aanpakken. Selecteer dus niet te snel je kleinere kuikens weg.
Zodra er kuikens zijn zoekt iedereen het beste kuikenvoer. Als de kuikens 3 of 4 dagen oud zijn geef ik ze aanvullend hun eerste groenvoer: meestal peterselie of brandnetel of citroenmelisse die ik zeer fijn versnipper. Naarmate de kuikens ouder worden laat ik de snippers steeds groter. Als ze bijvoorbeeld 4 à 5 weken oud zijn eten ze zonder problemen volledige bladeren. Blijf steeds fijngehakt groen (kruidenmengsels) onder het opfokvoer mengen om variatie te creëren, vooral als de uitlopen niet begroeid zijn. De basisverhoudingen in het opfokvoer moeten we in ere houden maar dat betekent niet dat we steeds alleen maar dezelfde korrel moeten geven. Variatie doet eten. Groenten en kruiden en bessen, fijngemaakt en onder het voer gemengd maakt dat de kuikens het voer veel interessanter vinden. Ze vinden het lekkerder en ze eten meer en regelmatiger. Ze zijn ook veel meer bezig met hun eten en ze laten elkaar meer gerust. Via het groen krijgen ze veel vitaminen mee en ze hebben een betere stabielere darmwerking.
Geef ook al zeer vroeg steentjes en grit. Ik gebruik klein spul voor kanaries, al van in de eerste week. Zeker zien dat je niet alleen grit geeft (kalk dus) maar ook scherpe kiezel. Echt heel belangrijk en zeer dikwijls vergeten. Veel fokkers beginnen daar pas mee als de kuikens al veel te oud zijn. Veel fokkers geven wel grit maar ze vergeten de kiezel.
Veel lucht, frisse lucht. Er worden mooie kuikenopfokbakken gekocht en geknutseld, met roosters en vensters en warmteplaten en noem maar op. Allemaal prachtig en vooral zeer zuinig in verbruik maar bijna altijd is de omgevingslucht in het hok een regelrechte ramp. Steeds weer kom ik bij fokkers waar je achterover valt als ze de kuikenbak open doen. Een klein kind begrijpt dat zoiets niet ideaal is voor de beste snelle groei. Maar toch zie ik het steeds weer. Dus wel warm genoeg zetten maar liever iets meer elektriciteit kopen en flink lucht geven. Lucht, lucht, lucht, verse propere lucht.
Mestkontjes moet je goed opvolgen in de eerste 3 à 4 dagen, anders geraakt een gedeelte van de kuikens soms te erg vervuild, de cloaca koekt dicht en de kuikens krijgen groeiachterstand of erger. Dat heeft niks te maken met een ziekte, de darmpjes moeten gewoon geraken aan de voeding en dat gaat bij de meeste kuikens vanzelf, bij sommige iets moeizamer. Na enkele dagen verdwijnt het darmprobleem vanzelf maar bij een gedeelte van de kuikens hangt er ondertussen zoveel gedroogde mest aan de cloaca dat het mestkontje alleen maar erger wordt. Door de kuikens de eerste 3 tot 5 dagen voortdurend te controleren en proper te maken is ieder kuiken uit de problemen zodra het normale mest maakt. Kuikens moeten altijd helemaal perfect proper zijn.
Meelwormen zijn een toverproduct. Sommige kuikens zijn wat apathisch, te rustig, lui… Een paar meelwormen per kuiken veranderen de groep is een helse drukte en aansluitend eet iedereen zijn kropje vol en daarna gaat ze weer terug slapen. Eten, slapen, eten, slapen… zo zou het de eerste weken altijd moeten gaan. Ze worden de meelwormen zeer snel gewoon, eigenlijk worden ze er aan verslaafd. De hele zomer kan je de groep aanhalen en activeren met slechts enkele wormen per kuiken. Niet overdrijven natuurlijk, dat is nooit goed. Ook geraspte kaas of gekookt ei zorgt voor extra opwinding en activiteit. Het grootste voordeel is dat je ook de wat minder actieve kuikens aanzet om te eten. Zonder input van de fokker zijn het altijd dezelfde kuikens die in de eetbakken staan en het zijn altijd dezelfde die maar ergens staan te staan. Het onderlinge verschil wordt steeds groter. Vooral de eerste drie weken zijn belangrijk. Als je dan de groep regelmatig in rep en roer zet krijg je na enkele dagen ook de wat minder vinnige kereltjes mee in de running.
Vers drinkwater is in ieder geval het belangrijkste groeihormoon. Je kunt daar als fokker nooit teveel tijd in investeren. Het is welbekend dat hoenders veel minder drinken naarmate het water warmer is. Als ze niet drinken eten ze ook niet. Dat zie je perfect tijdens een hittegolf. De dieren hebben het te warm, ze staan te hijgen of ze liggen in groepen op de grond, snavels open. Ze drinken nauwelijks en eten doen ze al helemaal niet. Geef je vers koud water dan wordt heel de groep actief, ze gaan onmiddellijk drinken, koelen af en beginnen vlak erna allemaal te eten. Als je dus je dieren met de best mogelijke groei voorbij een hittegolf wil brengen moet je vooral veel met koud water in de weer zijn, zoveel als je kan, vooral ook ’s avonds laat, net voor ze gaan slapen. Ook op koelere dagen is regelmatig water verversen essentieel. Door het opfokmeel dat aan de snavels hangt vervuilt het drinkwater zeer snel. Ze drinken dan veel minder. Drinkwater met een stoflaag er op drinken ze ook niet graag.
Het is veel beter om regelmatig een gedoseerde hoeveelheid te voeren. Dagelijks bijvoorbeeld, of als mogelijk zelfs meermaals per dag. Veel beter dan grote silo’s te gebruiken waar ineens voor meerdere dagen voer in gaat. Stof op het voer neemt de eetlust weg. Vers voer doet eten, een nieuwe zak open doen doet eten. Je hebt dan ook veel meer voeling met de conditie van je kuikens. Je ontdekt veel sneller problemen omdat je onmiddellijk merkt dat je kuikens lustelozer worden als er iets misloopt. Zeer belangrijk dat je jezelf daarin oefent. Als de kuikens bij de voederbeurt niet normaal gretig zijn moet je als fokker al in een zeer vroeg stadium alerter worden, dat is een reuze voordeel in de aanpak van de meeste problemen.
Want opgroeiende kuikens moeten liefst nooit ziek worden natuurlijk. Nooit wormen. Nooit coccidiose. Nooit platte mest. Iedere ziekte is groeistilstand. Iedere kuur met geneesmiddelen ook. Een voorbehoedende kuur ook! Een vaccinatie niet, dat is een leerproces. Je kuikens een vaccinatieprogramma laten doorlopen is hetzelfde als je kinderen naar school sturen. Het afweersysteem van je kuikens leert de ziekteverwekker kennen en wapent zich en slaat alle opgedane kennis op in een soort geheugen. Dus vaccineer ik voor de meest voorkomende virussen en ook voor coccidiose. In het vorige Vlaams Neerhof heeft dierenarts Filip Boel perfect uitgelegd hoe dat moet en ik kan uit eigen praktische ondervinding bevestigen dat gevaccineerde kuikens veel vlotter zonder problemen voorbij het natte voorjaar geraken. Iedere kuur tegen coccidiose geeft veel kans op schimmel in de pennen. Ook een overbodige “voorbehoedende” kuur.
Om wormen te voorkomen voer ik regelmatig kruiden die het de wormen moeilijk maken. Absint alsem, boerenwormkruid, wijnruit, bijvoet en het meest van al salie. Regelmatig geven. Nooit overdrijven want de tujon die er in zit is giftig als ze plots een grote hoeveelheid zouden eten. Je moet echter niet te snel ongerust zijn, ik heb ze zelf nog nooit ziek gevoerd en soms bestaat hun dagelijkse kruidenrantsoen voor meer dan een vierde uit deze wormremmers.
Teveel groen is voor kuikens ook niet goed. Smallere pennen en schimmel in de pennen kan daardoor veroorzaakt worden omdat het eiwitaandeel te klein wordt. Overdrijven is nooit goed, in niks. Regelmaat is top. Uit ervaring weet je snel hoeveel je best kan geven. Bij mij is gewoonlijk 80% van het gegeven groen na 10 minuten verdwenen. Ze zitten er overigens wel op te wachten. Ik heb niet de indruk dat mijn dieren minder opfokvoer eten omdat ze te veel ander spul krijgen, integendeel. Ik heb wel steeds ondervonden dat het voor grote buff Orpingtons een groot voordeel is als het groen versneden wordt aangeboden, aan hele planten en stukken die te groot zijn om ineens in te slikken wordt maar weinig gewerkt. Ik heb bijvoorbeeld een tijdje geprobeerd om het groen in bundels op te hangen, maar er wordt dan veel minder van gegeten. Met andere rassen is dat misschien minder een probleem.
Voorzie hindernissen in de rennen die maken dat de plagerijen tussen de hanen minder wordt.
Voorzie ook meerdere voerplaatsen om de haantjes die lager in rangorde zijn toch alle kansen te geven. Laat je niet wijsmaken dat dieren die laag in rangorde zitten automatisch geen kans maken om uit te groeien tot een mooi dier. Ze hebben het wel moeilijker natuurlijk. Maak dus de groepen niet te groot en gebruik al je vindingrijkheid opdat iedereen zoveel mogelijk gelijke kansen heeft. Mijn systeem: minstens 2 drinkemmers per hok en nog meer eetbakken. Als er gevoerd wordt moet iedereen een plaatsje vinden waar hij kan eten zonder slaag te krijgen. Als er nog enkele kuikens blijven rondlopen omdat ze geen plaatsje vinden dan moet er zonder uitstel een eetbak bijkomen.
In de herfst komen de noten erbij. Ik voer kastanjes, paardenkastanjes, eikels en veel walnoten. De bomen heb ik in mijn hokken geplant toen ik met buffs begon, voor extra schaduw. Ik hoef dus niet ver te gaan. Tegen het TT seizoen aan zitten de bijna volwassen hanen nog in kleine groepen bij elkaar. Ik steek dan regelmatig een emmer spul door de hakselaar en dat strooi ik dan in de rennen uit zodat ze de hele dag werk hebben om het laatste kruimeltje te zoeken. De walnoten hebben ze liefst van al. Noten en kastanjes en eikels brengen grote zware rassen ideaal en gezond op gewicht, zonder dat het moddervette waterzakken worden. Stevige beren krijg je daarmee.